Uitgangspunten 2021
Voor het opstellen van de begroting 2021-2024 hebben we de volgende uitgangspunten toegepast:
We presenteren een realistische structureel sluitende (meerjaren)begroting.
De begroting is gebaseerd op de kadernota 2021 zoals vastgesteld d.d. 2 juli 2020 en de kennis over ontwikkelingen en verwachtingen die bekend zijn bij het opstellen van deze begroting.
De onvermijdelijke verplichtingen die we zien vanuit bestaand beleid en de binnen het coalitieakkoord afgesproken prioriteiten, zijn opgenomen.
De algemene uitkering is gebaseerd op de Meicirculaire 2020.
De impact van de verwachte groei in inwoneraantal en aantal woningen is verwerkt in de maatstaven die ten grondslag liggen aan de berekening van de algemene uitkering van het gemeentefonds en zijn betrokken bij de ramingen voor de geraamde opbrengsten onroerende zaakbelasting. De groei is in de begrote jaren nog beperkt, de groei zal pas in 2025 fors toenemen.
We streven kostendekkende tarieven op heffingen na.
De Duo+ bijdrage is gebaseerd op de begroting 2021 van Duo+ inclusief de effecten van herverdeling voor de programma's Staf en Bedrijfsvoering. Voor de programma's Sociaal en Ruimte wordt nog uitgegaan van de verdeling zoals opgenomen bij de start van Duo+, aangevuld met de kosten voor extra taken. De taakvelden zijn binnen Duo+ geactualiseerd, dit is verwerkt in de begroting en geeft per programma(onderdeel) mogelijk effecten.
Voor de indexeringsvoorstellen volgen we de CPB ramingen voor 2021 welke op 3 maart 2020 bekend gemaakt zijn en welke een rol spelen in de begrotingsprocessen. Het betreffen ramingen waarbij altijd sprake is van een bepaalde mate van onzekerheid, het betreft een inschatting van de economische ontwikkeling op basis van de informatie die bij afsluiting van de raming beschikbaar is. Voor personele inzet is rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 2,8%. Voor overige uitgaven is rekening gehouden met 1,7%, voor de tarieven van leges met 2,5% en voor de tarieven van heffingen 1,7%. De inflatiecorrectie op subsidies (2,5%) is deels toegepast. Op overige uitgaven is waar mogelijk de nullijn toegepast voor het jaar 2021. Voor de jaren 2022-2024 is geen inflatiecorrectie toegepast op geraamde inkomsten en uitgaven. Alle loon- en prijsbijstellingen worden opgenomen als stelpost in de begroting 2021, hetgeen betekent dat ze pas als budget worden toegekend, nadat onderbouwd is dat het knelpunt zich ook gaat voordoen. Dit voorkomt dat er automatische bijstellingen plaatsvinden, die op dat moment op die plaats niet noodzakelijk zijn.
De gevolgen van de Coronapandemie zijn waar mogelijk verwerkt in de begroting 2021 op basis van aannames. Voor de gevolgen van de Coronapandemie op de jaren na 2021 is momenteel nog geen raming te maken; deze gevolgen zijn niet verwerkt in de begroting over de jaren 2022 t/m 2024.